Spring naar inhoud

Falend grondstoffenbeheer en de dioxineaffaire

8 januari 2011

gmp
In Duitsland is in januari 2011 een dioxinebesmetting van veevoer ontstaan waardoor veehouderijbedrijven zijn geblokkeerd. De oorsprong lijkt een Nederlandse leverancier van cacaobotervetzuur te zijn.

De dioxineaffaire kwam aan het rollen, toen een mengvoerbedrijf eind december bij de overheid meldde dat Harles und Jentzsch ingrediënten voor veevoer op de markt heeft gebracht waarin vetten waren verwerkt die met dioxine verontreinigd waren. Het schandaal neemt almaar grotere vormen aan. Inmiddels zijn meer dan 4700 boerderijen in Duitsland, voornamelijk varkenshouderijen, uit voorzorg op slot gedaan.

Dioxine
Dioxine is giftig en kan bij consumptie, bijvoorbeeld via het eten van besmette eieren of besmet vlees, leiden tot ziekten als kanker.

Harles und Jentzsch
Het ministerie van Landbouw in Duitsland meldde vrijdag dat er in maart vorig jaar al metingen zijn gedaan waarin de vervuiling van voer werd vastgesteld. De ontdekking werd gedaan tijdens een controle door het Duitse concern Harles und Jentzsch. De informatie werd echter niet gedeeld, zo meldde een woordvoerder van het ministerie. Hij zei dat de autoriteiten direct hadden moeten worden geïnformeerd over de vondst. Volgens de Duitse regering is het kankerverwekkende gif in maximaal 150.000 ton pluimvee- en varkensvoer terechtgekomen.

Ilse Aigner, de federale minister van Landbouw, reageerde vrijdag geschokt: ”Als deze verdenking wordt bewezen, namelijk dat de verantwoordelijke onderneming al maanden van de dioxinevervuling wist en desondanks de autoriteiten niet heeft geïnformeerd, dan is dat uiterst crimineel en volstrekt onverantwoordelijk.” Harles und Jentzsch liet weten dat het geen nadere toelichting zal geven, aangezien er op dit moment een onderzoek loopt naar misstanden bij het bedrijf.

Tussen 11 november 2010 en 16 december 2010 hebben 7 leveringen van ‘technische vetzuren’ plaatsgevonden van een biodieselproducent (Petrotec, Emden, D) via een Nederlandse handelaar (Olivet) naar Harles und Jentzsch, D. Harles und Jentzsch produceert naast voervet ook vetten voor technische doeleinden. De vetzuren die door Petrotec via Olivet waren aangeleverd, zijn ook aangeleverd met de melding dat de vetzuren bedoeld waren voor technische doeleinden. Bij Harles und Jentzch zijn de technische vetzuren vermengd met voervet. De eerste levering van 26 ton technisch vet is zo verwerkt tot 526 ton voervet. Dit is vervolgens uitgeleverd aan 9 mengvoerbedrijven en verwerkt tot mengvoer voor leghennen, vleeskuikens, varkens en rundvee. Hierbij is een mengpercentage tussen de 2% en 10% gebruikt.

Op 24 november heeft een mengvoerbedrijf in Dinklage in het kader van een eigen controle een monster genomen van een batch mengvoer dat was gemaakt met voervet dat op 11 november 2010 door Harles und Jentzsch was geproduceerd. Op 22 december 2010 ontving dit mengvoerbedrijf het officiële analyseresultaat waaruit bleek dat het dioxinegehalte te hoog was (1,56 ng PCDD/F WHO-TEQ/kg). Het maximaal toegestane gehalte is 0,75 ng WHO-PCDD/f-TEQ/kg). Deze bevinding is door het mengvoerbedrijf op 22 december 2010 gerapporteerd aan de Duitse autoriteiten.

Alle veehouderijbedrijven die verontreinigd mengvoer hebben ontvangen zijn geblokkeerd door de Duitse autoriteiten. De 25 mengvoerbedrijven die verontreinigd voervet van Harles und Jentzsch hebben ontvangen worden momenteel gecontroleerd door de Duitse autoriteiten. Er zijn monsters genomen, waarvan nog geen analyseresultaten beschikbaar zijn.

GMP en materiaal controle
Binnen de GMP richtlijnen worden strikte eisen gesteld aan het beoordelen van grondstoffen. De fabrikant is verantwoordelijk voor het eindproduct en eveneens verantwoordelijk voor het gebruiken van gecontroleerde grondstoffen. Dat het niet altijd even zorgvuldig verloopt heb ik al eens aangegeven in een vorige blog bijdrage.

Dinklage neemt blijkbaar wel zijn verantwoordelijkheid en blijkbaar niet geheel zonder reden. Het risicobewustzijn van dit mengvoerbedrijf heeft ernstige misstanden aan het licht gebracht.

De beheersing van grondstoffen bij Harles und Jentzsch laat op zijn minst ernstig te wensen over. Of technische vetzuren met opzet in het productieproces van voervet zijn gebruikt is niet bekend. Is er geen opzet in het spel dan is het bedrijf ernstig nalatig in het voorkomen van verwisselingen. Met name omdat een kans op verwisseling al in maart als reëel is aangetoond. Op dat moment had het bedrijf passende corrigerende maatregelen moeten nemen. In plaats daarvan verzwijgt het bedrijf de vervuiling voor de maatschappij en stelt het dieren en mensen opzettelijk bloot aan kankerverwekkende stoffen.
Ook is onduidelijk waarom in maart de vervuiling wel is ontdekt, maar dat een controle van de eindproducten nu een ernstige vervuiling met dioxine niet heeft aangetoond. Is de betreffende vervuilde partij niet gecontroleerd op dioxine? Het zou wel een passende controle zijn geweest gezien het bekende risico op dioxinevervuiling en het blijkbaar ineffectieve beheer van grondstoffen.

Ook de andere mengvoerbedrijven, die het ongecontroleerde voervet hebben verwerkt, gaan niet geheel vrijuit. Wat is hun verantwoording voor de inspectiemethoden die worden toegepast voor het beoordelen van het binnenkomende voervet? Welke leveranciersbeoordelingsmethodiek hebben zij toegepast op Harles und Jentzsch. Natuurlijk is het onhaalbaar om alles te controleren. Maar gezien de historie van met dioxine vervuilde diervoeding zou men toch mogen verwachten dat van de 25 mengvoerbedrijven meer bedrijven de vervuiling zouden hebben geconstateerd. Een onderzoek naar hun grondstoffen- en leveranciersbeheeringsproces lijkt mij op zijn plaats. Maar alle voorgaande incidenten met dioxine vervuild diervoer hebben niet tot aanscherping van de procedures en toezicht hierop geleidt. Zal deze vervuiling ook weer overwaaien?

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.